Traumpfad Förstersteig

Het is nog vroeg als ik de straat uitrij. De navigatie vertelt mij dat het een ruime twee uur rijden zal zijn en ergens in de verte gloeit een waterige zonsopkomst. En inderdaad, na twee uur en ongeveer 15 minuutjes later later doemt het silhouet van de letters “Vulkanpark” op. Terwijl ik de auto parkeer en mijn rugzak dichtklik, hoor ik alleen het zachte tikken van de motor die afkoelt. Stilte. Bijna dan — een vogeltje zingt alsof het de ochtend persoonlijk wil verwelkomen.

Ik trek mijn wandelschoenen aan, zet mijn GPS aan en voel die vertrouwde spanning in mijn buik: het begin van een nieuw pad. De naam alleen al — Förstersteig — klinkt als een belofte van avontuur.
Nadat ik mijn wandelschoenen aan heb getrokken, rugzak inmiddels strak op mijn rug zit en camera aan de bevestigingsclip van de rugzak hangt, is het tijd om de GPS in te stellen. Aangezien mijn handheld GPS beschikt over de InReach satelliet technologie, zet ik de “volgen” functie aan nadat ik eerst de GPS track van de route heb geselecteerd.
Hoewel het risico op verdwalen in dit gebied van Duitsland zeer gering is, is deze functie een uitkomst voor de achterblijvers, zodat ze mijn live route kunnen volgen via een website. Zeker bij wandelingen in Noorwegen bleek dit een uitkomst, aangezien het telefoonnetwerk op sommige plaatsen wat te wensen overliet. Het voordeel van satelliet communicatie daarentegen is dat, zolang er vrij zicht is op de lucht, er satelliet ontvangst aanwezig is. Wel een geruststelling dat mocht er iets gebeuren, dat je altijd hulp in kunt roepen, onafhankelijk van telefoon bereik of niet.

De eerste kilometer glijdt moeiteloos voorbij. Het pad slingert licht naar beneden, langs een beekje dat tussen de stenen fluistert. Ik adem diep in; natte aarde, herfstbladeren, dennen. De geur van rust.
Ondanks het vroege uur ben ik niet alleen. Twee wandelaars knikken me vriendelijk toe, een fietser groet kort voordat hij in de verte verdwijnt. Vanaf daar begint het pad weer te stijgen. Niet steil, maar genoeg om mijn ademhaling te versnellen. Mijn hart klopt stevig, mijn spieren worden warm — het is die heerlijke cadans van inspanning die alles uit je hoofd laat verdwijnen.

Dan verandert het pad. De helling wordt smaller, steiler, en bedekt met een tapijt van vochtige bladeren. Elke stap vraagt om aandacht. Eén misstap, en ik glijd een meter naar beneden — niet gevaarlijk, maar genoeg om mijn hart even sneller te doen slaan.
Ik glimlach. Dít is wandelen. De natuur laat zich niet dwingen; ze nodigt je uit, maar test je tegelijk.

Plots stokt mijn pas. Voor me ligt een omgevallen boom, dwars over het pad. De stam is dik, bedekt met mos, als een slapende reus. Even twijfel ik. Teruggaan? Nee. Ik gooi mijn wandelstokken aan de kant, pak de stam vast en klim er behoedzaam overheen. Een moment later sta ik aan de andere kant — ademend, lachend.

Het voelt als een klein overwinningetje, maar precies dat soort moment maakt zo’n wandeling bijzonder.
Niet de kilometers, niet de statistieken op je GPS, maar de onverwachte obstakels die je eraan herinneren waarom je wandelt: om te voelen, te ontdekken, en soms gewoon om over een boom te klauteren die in de weg ligt.

Na een tijdje wandelen opent het bos zich plotseling en sta ik stil.
Voor me ontvouwt zich een panorama waar je vanzelf even stil van wordt. De heuvels golven als groene ruggen tot aan de horizon. In de verte kringelt een dunne sliert rook omhoog uit een fabrieksschoorsteen — een bijna hypnotiserend contrast tussen de rust van de natuur en de echo van menselijke bedrijvigheid.

Naast het uitzichtpunt staat een verweerde steen met een metalen plakkaat. Het blijkt een controlemoment voor GPS-apparaten te zijn. Nieuwsgierig zet ik mijn toestel ernaast en vergelijk de cijfers. Slechts zes meter afwijking in positie, en vier meter in hoogteverschil. Niet slecht, bedenk ik met een glimlach — voor een handheld apparaat zelfs opvallend nauwkeurig.

Ik realiseer me opnieuw hoe waardevol zo’n GPS kan zijn. Niet alleen om de route te volgen, maar ook als stil maatje dat in geval van nood je positie kent, wanneer jij dat misschien even niet meer weet. In de bergen of afgelegen gebieden is dat geen luxe, maar een vorm van veiligheid. Eén druk op de knop kan het verschil maken tussen verdwalen of gevonden worden.

Langs de route staan op verschillende plekken kleine houten hutjes, half verscholen tussen de bomen. Ze doen denken aan oude boswachtershutten: eenvoudige schuilplaatsen met een bankje en een dak dat bescherming biedt tegen regen of zon. Het zijn de stille wachters van het pad — plekken die verhalen fluisteren van wandelaars die hier eerder uitrustten, aten of gewoon even luisterden naar het ruisen van de bomen.

Ik volg het pad verder en merk dat het terrein begint te veranderen.
De route versmalt en klimt scherp omhoog, een steile passage waar de grond onder mijn voeten los aanvoelt. Elke stap vraagt concentratie. Gelukkig bieden mijn wandelstokken de nodige steun. De spieren in mijn benen protesteren even, maar het ritme van ademhaling en stappen brengt me in een soort flow. Het voelt alsof elke stap niet alleen omhoog, maar ook verder naar binnen leidt — dichter bij het doel van vandaag, dichter bij mezelf.

Boven aangekomen zie ik opnieuw een hutje, dit keer met uitzicht op het dal.
Ik besluit te pauzeren. De rugzak glijdt van mijn schouders, de thermosfles komt tevoorschijn.
Een slok hete koffie. De damp kringelt omhoog, precies zoals de rook eerder in de verte — maar deze rook ruikt naar rust.

Even is er niets dan stilte, ademhaling, en het zachte tikken van druppels die van het dak vallen.
Dit zijn de momenten waar geen foto, geen gps-coördinaat, geen cijfer ooit recht aan kan doen.
Alleen de herinnering blijft — en de wetenschap dat de weg verder gaat, met elke stap die nog komt.

Na de pauze trek ik mijn jas weer aan en vervolg het pad. De lucht is inmiddels zwaar geworden, grijs en vol belofte. In de verte doemt het silhouet van Slot Bürresheim op, half verscholen achter de bomen. Het kasteel lijkt rechtstreeks uit een sprookje te komen — met zijn torentjes, muren en donkere daken die scherp afsteken tegen de hemel.
Ik blijf even staan. Er hangt iets tijdloos over de plek, alsof de tijd hier trager stroomt. Het voelt bijna oneerbiedig om door te lopen zonder stil te staan, dus zet ik mijn rugzak neer en haal de camera tevoorschijn.

Tussen het kasteel en het pad stroomt een klein beekje. Daar, waar het water over de stenen glijdt, ontdek ik een piepklein watervalletje. Het water is niet bevroren, maar beweegt traag, alsof het zich bewust is van mijn lens. Ik stel mijn camera in op een langere sluitertijd en druk af. Het resultaat: een zijdeachtige sluier van water, dansend over het mosgroen — het soort foto waarbij de stilte bijna hoorbaar is.

Terwijl ik verder loop, hoor ik de eerste regendruppels op mijn capuchon tikken. Eerst zacht, aarzelend, dan plots als een onafgebroken stroom. Binnen enkele minuten is het geen miezer meer, maar een volle bui.
Ik trek mijn jas dichter, maar tot mijn verrassing voelt het niet vervelend. Integendeel — het is verfrissend, bevrijdend bijna. Alsof de regen alles wegspoelt wat je onderweg niet meer nodig hebt: de vermoeidheid, de haast, de ruis van gedachten. De natuur beslist het tempo, en jij hoeft alleen maar te volgen.

Het pad verlaat het bos en leidt me een open veld op. Hier is geen beschutting meer; de regen heeft vrij spel. De wind jaagt de druppels schuin tegen mijn gezicht. Mijn broek is doorweekt, mijn schoenen soppen bij elke stap, maar ik moet lachen. Het heeft iets kinderlijks — dat gevoel van helemaal in het moment zijn, natgeregend tot op het bot, maar levend, zo intens levend.

Aan de horizon herken ik de contouren van de parkeerplaats. De auto staat er nog, glanzend van de regen, alsof ook zij opgelucht is dat de dag bijna voorbij is.
Ik trek de achterklep open, gooi mijn rugzak erin en haal droge kleren tevoorschijn. Terwijl ik mijn natte trui vervang door iets warms en droogs, hoor ik het tikken van de regen op het dak als een ritmisch afscheid.

Een laatste blik over mijn schouder: het pad verdwijnt langzaam achter een nevelige sluier van regen.
Ik glimlach. Deze dag had alles — zon, inspanning, stilte, avontuur en zelfs een onverwachte douche.
En ergens tussen dat alles in, voel ik het weer: dat kleine, ongrijpbare stukje vrijheid dat je alleen vindt wanneer je buiten bent, ver van alles, maar dichter bij jezelf dan ooit

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *